Het imago van de branche facilitaire dienstverlening kan beter. Onderwijsinstellingen en bedrijven spelen hierin een belangrijke rol. Facilicom Group en Albeda – beide aangesloten bij het Leerwerkakkoord Facilitaire Dienstverlening – geven het goede voorbeeld. Wendy Aendekerk (HR-directeur Facilicom), Mieke Sprinkhuizen (branchemanager innovatie bij Gom) en Bertho Rombout (directeur cluster hospitality Albeda) vertellen over hun onderlinge samenwerking. ‘Dat we samen onderwijsprogramma’s ontwikkelen, is uniek.’
Onderbetaald, ondergewaardeerd, onvoldoende loopbaanperspectief, onregelmatige werktijden, fysiek zwaar. Dat is in een notendop het – onterechte – imago van de branche facilitaire dienstverlening. ‘En de misvatting dat facilitaire dienstverlening alleen zou bestaan uit schoonmaak,’ zegt Mieke Sprinkhuizen van schoonmaakbedrijf Gom, onderdeel van Facilicom Group. ‘Ook functies in catering, beveiliging en receptie en banen als gastheer/-vrouw en conciërge horen tot de branche. En schoonmaak niet sexy? Juist wel! Dat is de boodschap die we beter moeten overbrengen.’
De mooie kanten van het vak
Dat doet Mieke nog diezelfde dag, tijdens haar workshop ‘Schoonmaak = sexy; zo doen we dat’. Ze geeft die tijdens de conferentie ‘Facilitaire dienstverlening – Onbekend maakt onbemind’ op Albeda-vestiging Lutonbaan, naast Rotterdam The Hague Airport. Hier wordt de opleiding Facilitair Leidinggevende aangeboden. Docenten, werkgevers en beleidsbepalers worden bijgepraat over de mooie kanten en kansen van de branche. ‘Zodat docenten dát aan de studenten kunnen vertellen,’ zegt Mieke. ‘Als leidinggevende werk je bij ons voor meerdere klanten, geef je leiding aan een groot team, ben je verantwoordelijk voor de begroting en krijg je een auto en telefoon van de zaak. Je kunt in dit werk écht verschil maken voor klanten en medewerkers. Wat wil je nog meer?’
Gezamenlijk belang
De titel van de conferentie is treffend, stelt Bertho Rombout, directeur cluster hospitality bij Albeda, tijdens de lunchpauze. ‘Het imago van de branche komt niet overeen met de werkelijkheid. Als hospitality-manager in een hotel heb je status. Heb je dezelfde verantwoordelijkheden in een kantoorpand of ziekenhuis, dan verandert het algemene beeld ineens van driedelig pak naar een trui en een mopwagen. Ik vind het mooi dat we vanuit Albeda sinds 2016 met Facilicom Group optrekken om daar verandering in te brengen, zoals via deze conferentie. Onderwijsinstellingen en werkgevers hebben een gezamenlijk belang. We hebben elkaar nodig om de potentie van deze branche voor hospitality-professionals te benutten en onderwijs en praktijk beter op elkaar te laten aansluiten.’
Traineeship als verlengstuk opleiding
Daarmee is Wendy Aendekerk, HR-directeur van Facilicom, het eens. ‘Wij weten wat voor type medewerkers we zoeken, nu en in de toekomst. Het onderwijs kan mensen die basis meegeven. Studenten hebben na het behalen van hun diploma nog steeds ontwikkelingsbehoeftes, om hen wendbaar en weerbaar te maken in het werkveld. Zodat ze succesvol kunnen doorgroeien naar een coördinerende of leidinggevende functie in onze branche. Daarom hebben we een tweejarig traineeship ontwikkeld, waarmee wij als werkgever de persoonlijke ontwikkeling van de trainee verder vormgeven en als zodanig een verlengstuk zijn van de opleiding. Albeda geeft waardevolle input over de inhoud van het traineeship. Tegelijkertijd sluiten we hiermee aan bij een van de belangrijkste ambities van het Leerwerkakkoord: een betere match tussen school en werk.’
Co-creatie
Bertho: ‘Als onderwijsinstelling worden we daarom ook steeds flexibeler. We bewegen steeds makkelijker mee met wat de Rotterdammer, de student en het bedrijfsleven nodig hebben. Dat is een Leven Lang Ontwikkelen.’
Mieke: ‘Voorheen gaven we vanuit Facilicom en Gom al wel gastlessen en boden we stageopdrachten aan. Nu investeren we daadwerkelijk met elkaar in publiek-private samenwerkingen. Denk aan Rotterdamse initiatieven als TalentHub op Zuid en de Hospitality Innovation Campus. Onderwijsprogramma’s voor deze sector ontwikkelen we echt in co-creatie. Dat is uniek, ook omdat we samen een goed totaalbeeld hebben van de toekomst en wat voor vaardigheden dat vraagt van de student en toekomstige medewerker.’
Facility management: niet vanuit inkoop, maar HR
Wendy: ‘Robotisering en digitalisering moeten werken in de schoonmaak aantrekkelijk houden. In de zin van: je doet minder repeterend werk en minder zwaar werk, omdat je techniek vóór je laat werken. Desondanks blijven mensen nodig om dit werk uit te voeren. Daarbij is het belangrijk dat we anders naar hen gaan kijken. We moeten inzien dat niet de afdeling inkoop van een bedrijf de klant is van de facility-manager, maar de HR-afdeling. Want het zijn de facilitair medewerkers die zorgen voor een werkomgeving waarin werkgeluk en sociale cohesie binnen een bedrijf centraal staan. Daarom pleiten wij er bij onze klanten voor om schoonmakers tijdens kantoortijden te laten werken. Zodat ze zichtbaar zijn en zij zich meer betrokken en gewaardeerd voelen. Daarnaast moeten we facilitaire dienstverlening nóg breder trekken. Ook de bedrijfskok en bedrijfsfysio horen erbij. Dat labelen we nog niet zo; dat zouden we wel moeten doen. Samen met het onderwijs en de overheid.’
Op naar beter imago
Zorgen al die inspanningen daadwerkelijk voor een beter imago van de branche? Het drietal is positief. Bertho: ‘Het is een zaak van de lange adem, maar ik geloof erin dat we met de krachtenbundeling van onderwijs, bedrijfsleven én overheid facilitaire dienstverlening beter voor het voetlicht kunnen brengen.’ Wendy en Mieke knikken. Aan hen zal het zeker niet liggen.